-
1 niet genoeg ontsluiting hebben
niet genoeg ontsluiting hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > niet genoeg ontsluiting hebben
-
2 het touw heeft niet genoeg speling
het touw heeft niet genoeg spelingDeens-Russisch woordenboek > het touw heeft niet genoeg speling
-
3 dat kon niet genoeg benadrukt worden
dat kon niet genoeg benadrukt wordenthat could not be stressed/emphasized (often) enoughVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat kon niet genoeg benadrukt worden
-
4 hij had niet genoeg vaart
hij had niet genoeg vaartVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij had niet genoeg vaart
-
5 hij is bang dat hij in deze baan niet genoeg aan zijn trekken komt
hij is bang dat hij in deze baan niet genoeg aan zijn trekken komthe is frightened that in this job he might not be able to show what he can doVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij is bang dat hij in deze baan niet genoeg aan zijn trekken komt
-
6 hij kan er niet genoeg van krijgen
hij kan er niet genoeg van krijgenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij kan er niet genoeg van krijgen
-
7 ik kan hem niet genoeg prijzen
ik kan hem niet genoeg prijzenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik kan hem niet genoeg prijzen
-
8 genoeg
genoeg1〈 bijwoord〉2 [meer dan wenselijk/prettig] enough♦voorbeelden:jammer genoeg • regrettably, unfortunatelyoud en wijs genoeg zijn • be old and wise enoughhij is niet precies genoeg • he is not precise enoughmen kan niet voorzichtig genoeg zijn • one can't be too carefuldat kon niet genoeg benadrukt worden • that could not be stressed/emphasized (often) enoughvreemd genoeg • strangely enough, strange to say————————genoeg2〈 telwoord〉2 [meer dan wenselijk, prettig] enough♦voorbeelden:tijd genoeg hebben • have plenty of timeheb je genoeg gegeten? • have you had enough (to eat)?ik heb genoeg aan een gekookt ei • a boiled egg will do for mehij kan er niet genoeg van krijgen • he cannot get enough of itik weet genoeg • I've heard enoughdat zegt genoeg • that says enoughaan zichzelf genoeg hebben • be self-sufficient; 〈 met betrekking tot problemen〉 have enough problems of one's owngenoeg hierover! • enough said!er is genoeg voor allemaal • there is enough to go rounder is meer dan genoeg • there's enough and to spareer/ergens genoeg van hebben/krijgen • have/get enough of it/somethinger schoon genoeg van hebben/krijgen • have had it up to herezo is het wel genoeg • that will do -
9 genoeg
1 assez♦voorbeelden:diplomatiek genoeg zijn om • être assez diplomate pourben ik duidelijk genoeg geweest? • ai-je été assez clair?ik weet niet of ik duidelijk genoeg ben • je ne sais pas si je me fais bien entendreerg genoeg • par malheurniet mooi genoeg zijn • n'être pas assez beauoud genoeg zijn om • être en âge demen kan niet voorzichtig genoeg zijn • on ne saurait être trop prudentvreemd genoeg • chose curieusegenoeg gepraat • assez causédaaraan heb ik genoeg • cela me suffitergens genoeg van hebben • en avoir assezhij heeft genoeg om van te leven • il a de quoi vivregenoeg van iemand krijgen • commencer à en avoir assez de qn.genoeg krijgen van lezen • se lasser de lireer wordt al genoeg gekletst • on jase déjà assez comme çadat zegt genoeg • cela en dit assezaan zichzelf genoeg hebben • se suffire à soi-mêmegenoeg hierover • c'en est assezik heb lang genoeg gewacht • j'ai attendu assez (longtemps)twee is genoeg • c'est assez de deux(het is) genoeg! • ça suffit!dat is meer dan genoeg • c'est plus qu'il n'en fautzo is het wel genoeg • ça suffit (comme ça)meer dan genoeg geld hebben (om) • avoir de l'argent de reste (pour)ik heb er meer dan genoeg van • j'en ai plus qu'assezzo is het wel genoeg • ça suffiter meer dan genoeg van hebben ↓ en avoir ras le bol -
10 niet mooi genoeg zijn
niet mooi genoeg zijn -
11 hij is niet kapitaalkrachtig genoeg
hij is niet kapitaalkrachtig genoegDeens-Russisch woordenboek > hij is niet kapitaalkrachtig genoeg
-
12 hij is niet sterk genoeg om dat te doen
hij is niet sterk genoeg om dat te doenDeens-Russisch woordenboek > hij is niet sterk genoeg om dat te doen
-
13 ik weet niet of ik duidelijk genoeg ben
ik weet niet of ik duidelijk genoeg benDeens-Russisch woordenboek > ik weet niet of ik duidelijk genoeg ben
-
14 men kan niet voorzichtig genoeg zijn
men kan niet voorzichtig genoeg zijnDeens-Russisch woordenboek > men kan niet voorzichtig genoeg zijn
-
15 de bespanning van mijn racket is niet strak genoeg
de bespanning van mijn racket is niet strak genoegVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de bespanning van mijn racket is niet strak genoeg
-
16 die zaal is lang niet groot genoeg
die zaal is lang niet groot genoegthat room is nowhere/isn't anywhere near big enoughVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > die zaal is lang niet groot genoeg
-
17 hij is niet precies genoeg
hij is niet precies genoegVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij is niet precies genoeg
-
18 hij is niet weerbaar genoeg
hij is niet weerbaar genoegVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij is niet weerbaar genoeg
-
19 men kan niet voorzichtig genoeg zijn
men kan niet voorzichtig genoeg zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > men kan niet voorzichtig genoeg zijn
-
20 ontbreken
1 [niet aanwezig zijn] be lacking (in)2 [met betrekking tot personen] be absent/missing♦voorbeelden:1 er ontbreekt geld • 〈 er is niet genoeg〉 there's not enough money; 〈 er is verdwenen〉 there's money missingdit mag in geen verzameling ontbreken • no collection should be without thishet ontbreekt hem aan moed • he lacks couragewaar het aan ontbreekt is … • what's lacking is …het ontbreekt ons aan woorden om • words fail us tohet ontbrak haar niet aan moed • she wasn't lacking in couragehet zal je aan niets ontbreken • you'll lack nothinghet ontbreken van verstandskiezen • the absence of wisdom teether ontbreekt nog veel aan • there's still much to be desireddat ontbrak er nog maar aan • that was all that was neededontbreken op een vergadering • be absent from a meeting
См. также в других словарях:
Auge — 1. Ab Auge, ab Herz. (Luzern.) 2. Als das aug erfüllet, so ist dem bauch genug gethan. – Henisch, 152. 3. An den Augen sieht man, was einer ist und was er kann. 4. An den augen tevblein vnd in den hertzen tevflein. – Trymberg, Renner, um das Jahr … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Subjunctive in Dutch — The subjunctive mood in Dutch is a verb mood typically used in dependent clauses to express a wish, command, emotion, possibility, uncertainty, doubt, judgment, opinion, necessity, or action that has not yet occurred. It is also referred to as… … Wikipedia
Willy de Coninck — est un poète belge (1863 à Anvers – 1897) disciple de Jules Laforgue, auteur de textes où se manifeste, sous l apparence de la raillerie, une sensibilité mélancolique ; son recueil posthume, Ris et Soupirs contient notamment le sonnet… … Wikipédia en Français
Feind — 1. Als Feind kann ich viel schaden und als Freund viel nützen. – Eiselein, 165. 2. Arme Feind, arme Herren vnd Schmachwort verachtet kein weiser Mann. – Henisch, 1052. 3. Auch den kleinen Feind muss man nicht verachten. 4. Auch vom Feinde kann… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Piet Ikelaar — wird Zweiter bei den Niederländischen Meisterschaften 1925 hinter Jorinus van der Wiel Piet Ikelaar (* 2. Januar 1896 in Amsterdam; † 25. November 1992 in Amsterdam) war ein niederländischer Radrennfahrer. Piet Ikelaar nahm an den Olympisc … Deutsch Wikipedia
Hölzlein — 1. Ein Hölzlein erhält das Feuer nicht. Holl.: Eén houtje aan t vuur is niet genoeg, het wil gezelschap. (Harrebomée, I, 335.) 2. Es ist schon manch krumm Hölzlein gerade geworden. 3. Es thut dirs wol ein schlechter höltzlin. – Franck, II, 89b;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hand — 1. Alle Händ voll to dohne, seggt de ol Zahlmann1, on heft man êne. (Insterburg.) – Frischbier2, 1469. 1) Der Name eines Feldwächters in Insterburg. 2. Alten Händen hilft kein Nagelschminken. – Laus. Magazin, XXX, 251. Russisch Altmann V, 85. 3.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Tag — 1. Alen Doach hîsch, äs mäkest hîsch; un Sangtich hîsch, dâd äs hîsch. (Siebenbürg. sächs.) – Schuster, 368. 2. All Dag is ken Joarmarkt. (Strelitz.) 3. All Dage is kîn Sonndag (kîn Karkmess, sün kîn Fangeldage). (Oldenburg.) 4. All Doag wat Nîgs … Deutsches Sprichwörter-Lexikon